Vrouwen met hond

Ze zijn met twee. Ze kijken.
De ene keert zich naar de andere.
Praat.
In de derde persoon. Zegt
iets. In de derde persoon.
Ze kijken opnieuw.
Ik struikel over hun ogen.
Ze wenden hun blik af.
Ze stoppen met praten.

Sint-Verhaegen

Ze houden elkaars hand vast.
Hun ogen zijn geblinddoekt.
Studenten lopen alsof ze
bij niets in de leer zijn.
Bruegel sluit zijn ooglid half.
Hij maakt zich klaar om te schilderen.

Het gedicht

En de liefde?, vroeg het gedicht.
Wat is dat voor iets, antwoordde ik,
het woord dat het verlangen uitdrukt
naakt door de wereld te lopen
terwijl je op een ander leunt?
Broze vensterbank, het ooglid!

Beminnen

Weten dat we ontvolkt zijn
en toevlucht zoeken bij elkaar
zoals het blad in de herfst
toevlucht zoekt bij de stoep.

Jaargetijden

Ik liep de Zomerstraat in
en de Herfststraat uit.
Er was geen enkele straat
die de winter vermeldde.
Ik liep er in mijn binnenste doorheen.

Herfst 1

Lang geleden ging ik weg.
Jullie bestonden niet.
Ik kom terug met een andere taal
en de herfstwind in mijn sjaal.

Herfst 2

Ik heb veel afgelopen.
Mijn vergissingen
zitten mij op de hielen.

Herfst 3

Als balling keer ik weer
en vraag jullie een beetje van de tijd
waarvoor jullie inmiddels zorgden.

Het kerkhof

Aan de ene zijde van de muur
of aan de andere,
wat is het verschil
als aan beide zijden
de muur ons scheidt?

De tram

Yu Tan schommelt
op haar intrekbare benen.
Ze praat over haar grootouders,
over de taal die ze niet leerde schrijven.
Daar komt de tram.
Ze steekt over,
broos en in zichzelf gekeerd,
met een klein vaarwel op haar lippen.

De lach

De lach is een verdedigingswapen.
Laten we ons dan verdedigen!
Waar is de vijand?

Foto

De foto wil
de stipte waakzaamheid van de stenen
in de schaduw vatten.
De schaduw belet het haar.
Een schuchtere en blonde schrik
zet zich op haar lens.
Ze schiet zachtjes.

Leren

Als ze huilen is het omdat
ze anderen zagen huilen,
om te lachen wachten ze
op het afgesproken teken
en men blijft alleen
met de lach of de tranen
waarvoor geen enkele
rechtspraak bestaat.

Man met aktetas

Hij houdt er de pas in.
Zijn jas staat bol
als een zeil in de wind.
Achter hem de hobbelige straat.
De wortels volgen hem
en ruiken aan zijn spoor
tussen de kasseien.

Vertrekken 1. het gedicht

Het is een tuin,
een toestel,
een enscenering,
een huis,
het is een raadsel.
Op de drempel een bewaker.
Hij telt de onpare nummers.
Het is jouw beurt niet, maar je gaat binnen.
Het is een tuin,
een valstrik,
het is een gedicht, het is
het verlangen te vertrekken.

Vertrekken 2. de herinnering

Vertrekken
en onder de zondagse blouse
een herinnering koesteren.
Haar zo stevig aandrukken dat
ze als een vrucht openbarst.
Daarna beschaamd zijn
over de vlek die uitdijt
en de stof natmaakt.

Vertrekken 3. de stap

Vertrekken
en je stappen tellen.
Verwonderd zijn dat er één
achterbleef en ons belet
met tellen door te gaan.

Vertrekken 4. het traject

Vertrekken, even, kort.
Zeer kort. Zo kort
dat je nooit van het vertrekpunt
een horizon kan maken.

De vestibule

Hij weet nog wie je was. Praat niet.
Wat verteld kan worden verarmt
wat ons blijvend bewoont.

Sporenspel

Wijd open het geheugen,
en op de tast schiet iets toe,
iets wat wel plooi wil worden,
naar het afstandelijke, vaste ik
dat trilt en een sleutelwoord
uitspreekt, onvertaalbaar.

La brouette *

Een tuin aan het eind van de zomer
na de regen
en de geur van gras, ’s ochtends.
Een waterplasje
dat stilstaat op de bodem van
een kruiwagen.

* kruiwagen

La clenche *

Die glanzende deurknop, enerzijds
enkel, anderzijds dubbel,
die draait tussen de vingers
en het wonder laat ontstaan.
Laat de deur nog maar eens open,
want binnen is het donker.

* deurknop

Les souliers vernis *

Mijn voeten in hun lakschoenen.
Mijn voeten in witte sokjes
op de zwarte lak van de schoenen
die vooruitgaan, klein, trots,
en klinken als schoonklare zomer
op de kasseien.

* lakschoenen

Lait battu *

Alles groeit, stelt ze vast
(Het meisje is haast geen voorbeeld.
Of een geval. Beter een geval,
gevallen zijn neutraler.
Voorbeelden compliceren.)
Alles groeit, stelt ze vast,
de vrouw van de kruidenier.
En de moeder stemt toe.
(Het meisje wordt
onpersoonlijk vervoegd.)

* karnemelk

Sous-sol *

's Ochtends vroeg,
vrouwenhakken, de straat uit.
Ze moet droog zijn, de lucht,
en zonovergoten, want
kort en schoon het geluid
van de stappen.

* souterrain

La cannette *

Oude handige handen betasten
het oog van de naald en de metalen
ingewanden. De Singer,
die in de huiskamer ronkt.
Het is bedtijd.
De pedaal, heen en weer:
in evenwicht het universum.

* klosje of spoeltje van een naaimachine

Le muguet *

Gure meimaand.
De treden doen dienst
als vliegenkast.
Het water in de fles
bevroor en, o wonder,
de inhoud zette uit.
In de tuin, boven,
bloeiden meiklokjes.
Die tuin is niet van ons.
We kopen wel een boeketje.

* meiklokje

Le pare-brise *

Waterdruppels trekken transparante
voren die de vinger afzoekt
achter het glas.
Kijk maar goed, verlies
ze niet uit het oog als je start.
En opeens klimt
het water tegen zijn stroom op,
het splitst en verspreidt zich
trillend naar boven toe.
Wat vreemd huilt de hemel!

* voorruit

Le soupirail *

De sleutel in de jaszak,
de kolen in de kelder.
Kijk uit dat hij niet valt
als je openmaakt.
Maar één trede verschil
tussen geluk en verlies.
De kolen in de kelder,
de sleutel in de jaszak,
het hart, bevroren.

* kelderraam

Le paletot *

Overjas is exacter uitgedrukt.
Je kan hem ook
bontjack noemen, mantel of jekker.
Maar niet één van die kledingstukken
zou mij beschermd hebben, toen,
tegen het stormweer, niet zoals deze,
in twee waakzame en attente
lettergrepen uitgesproken.

* overjas

Les patins *

Schoonheid was iets voor generaals,
als requiems en azalea's.
Voor ons, een paar schaatsen,
een kussen in onze rug
en de zachte glans van gulden lofwerk
op het oker van het behang.

* schaatsen


Vertaald uit het Spaans door Bart Vonck

de dichter

Chantal Maillard Efespfive848444 4420603 Jpg 1306973099

Chantal Maillard (1951) is filosofe en de auteur van talrijke essays. Haar dichtbundel Matar a Platón (Plato doden, vert. Bart Vonck, Uitgeverij P, 2006) werd bekroond met de Premio Nacional de Poesía. Ze schrijft voor de culturele bijlagen van verscheidene kranten en vertaalde onder meer poëzie van Michaux. Tijdens haar residentieverblijf in Passa Porta en Villa Hellebosch (Vollezele) ging ze op zoek naar de sporen van haar kindertijd in Brussel en Vlaanderen en schreef ze een vervolg op haar poëtische prozacyclus Diarios. Fragmenten daaruit werden opgenomen in het cahier Aankomen in Brussel. Schrijvers op bezoek (Uitgeverij Vrijdag, 2008).

Maillard werd geboren in Brussel, verhuisde als kind naar Spanje en kreeg op haar zeventiende de Spaanse nationaliteit.